Ras  en  gezondheid

Uw locatie: Home | Ras en gezondheid

GEBRUIK

Het Schipperke is een herdershondje (Schipperke = Scheperke, herdertje in het Vlaams) dat een aangeboren aanleg heeft tot waken en tot verdelgen van muizen en dergelijke.   Het is een allround, veelzijdig hondje.   Ondanks een veelheid aan kwaliteiten is het ras redelijk onbekend en eigenlijk onverklaarbaar 'exclusief'.

GEDRAG

Het Schipperke heeft een klein postuur: zijn gewicht ligt tussen de vijf en negen kilo, de reuen zijn ietsje robuuster dan de teven.   De maat is bescheiden, maar zijn kwaliteiten zijn groots.   Het Schipperke is opgewekt, vrolijk en levendig, alert en waaks, maar geen keffer.   Stoer maar ook speels en bereid en in staat om te leren.   Sociaal ten opzichte van mens en dier, bij eerste kennismaking met onbekenden vaak wel eerst afwachtend.   Geschikt voor een levendig gezin met kinderen, maar evenzeer een fijne kameraad voor een rustige senior.   Dol op een knuffel, maakt graag fysiek contact, maar is geen schoothond.   Snel en beweeglijk, maar ook in staat rust te vinden.   Geschikt voor hondensporten en een actief buitenleven, maar evenzeer op zijn plaats in de stad.   Makkelijk mee te nemen, geeft geen overlast.

UITERLIJK

Zijn uiterlijk is normaal, zonder overdrijving, maar tegelijk ook speciaal.   Het Schipperke is vierkant, lichtvoetig, fijn van bot maar niet fragiel.   Kenmerkend is zijn profiel, bepaald door de bijzondere textuur van de vacht.   De altijd zwarte, volle beharing is kort op het hoofd en de voorkant van de benen, glad op het lichaam maar - zeer typisch voor het ras - opmerkelijk uitstaand in kraag en broek.

GEZONDHEID

Als veel rassen met een klein formaat kan het Schipperke een gezegende leeftijd bereiken: dertien, veertien jaar is geen uitzondering.   Schipperkes bereiken die ouderdom overwegend na een gezond leven.   Natuurlijk komen bij het Schipperke ook aandoeningen voor: in elk ras zijn altijd wel enige punten van extra zorg.   Het Verenigingsfokreglement van de SCN meldt bij 4.3. dat met honden die lijden aan epilepsie, distichiasis (oogaandoening) en Patella Luxatie (knieprobleem) niet mag worden gefokt.   Epilepsie speelt wereldwijd een rol in het ras.   In Finland loopt al jaren een onderzoek naar de DNA basis van epilepsie bij (onder andere) het Schipperke.   Helaas is het de onderzoekers nog niet gelukt een DNA test te ontwikkelen waarmee dragers herkend kunnen worden.   Wel hebben de fokkers succes geboekt met het, op basis van inzicht in stambomen, met redelijk succes omlaag brengen van de frequentie van voorkomen.   Een Schipperke met epilepsie is heden ten dage in ons land momenteel gelukkig een zeldzaamheid.   Er bestaan in Nederland onderzoeksprogramma's voor rashonden gericht op oog en knie.   Het SCN VFR verplicht eigenaars van fokdieren echter niet daaraan mee te doen.   De verantwoordelijkheid om integer om te gaan met de drie genoemde aandoeningen wordt bij de fokker neergelegd.   In het ras speelt (met name in de Amerikaanse populatie, en dus ook een risicofactor voor honden met Amerikaanse honden in de stamboom) nog een tweede neurologische aandoening, MPS IIIB (Mucopolysaccharidose type 111B).   Deze dodelijke ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen.   Voor deze aandoening is gelukkig een DNA test beschikbaar, ontwikkeld door de Universiteit van Pennsylvania (USA).   Hiermee kunnen dragers worden geïdentificeerd.   Bij verstandige toepassing van de uitkomsten hoeven er nooit meer zieke honden geboren te worden.   De Engelse rasvereniging vraagt fokkers hun dieren hierop te testen (niet meer nodig voor dieren uit vrije ouders, die zijn immers per definitie ook vrij).